Passend onderwijs in ontwikkeling
Toen Peter Truijens in 2016 aantrad bij SWV PO IJmond en met stoom en kokend water een nieuw meerjarenbeleidsplan moest opstellen, wist hij gelijk wat de kernboodschap moest zijn. Passend onderwijs is niet iets van het SWV, het is van de scholen en de schoolbesturen. “En wij kunnen hen daarbij ondersteunen. Met financiering, co-teaching, advies en trainingen”, aldus Peter.
Opgroeien als normaal kind
Anno 2022 is dat uitgangspunt nog springlevend. Sterker nog, toen hij meer tijd had om het huidige ondersteuningsplan voor te bereiden, besloot hij om daar tal van partijen bij te betrekken, van leerkrachten en schooldirecteuren tot ouders en gemeentes. Zo is het een breed gedragen document geworden waarin de ambities klip-en-klaar verwoord zijn. We maken in de IJmond inclusief en thuisnabij onderwijs mogelijk. Dat doen we door met elkaar samen te werken en van elkaar te leren.
Dat is in lijn met de ontwikkeling van passend onderwijs in heel Nederland. Peter: “Je kunt passend onderwijs super exclusief organiseren, voor elke beperking een specialistisch instituut. Maar ik geloof oprecht dat een kind met een beperking beter af is op een reguliere school in de eigen omgeving, mits de juiste begeleiding aanwezig is. Wie wil niet opgroeien als een normaal kind in de nabijheid van vriendjes en buurtgenoten? En ook voor de andere kinderen is het goed om te beseffen dat niet elk kind hetzelfde is en de één meer hulp nodig heeft dan de ander.”
Meer verwijzingen naar het SO
Daarmee doet Peter niets af aan het belang van speciaal onderwijs. Voor sommige kinderen zal dat altijd de meest passende plek blijven. Zelfs met alle goede wil redden zij het niet op een normale school. “Maar het doel is wel dat het aandeel van het speciaal onderwijs in het passend onderwijs kleiner wordt.” De vraag is of die verschuiving al zichtbaar is in de cijfers. Dat is nog niet het geval, moet Peter bekennen. “De instroom in het SBO blijft in onze regio relatief laag. Maar in heel Nederland, ook bij ons, stijgen nog steeds de verwijzingen naar het SO.”
Is dat teleurstellend? Misschien wel. Maar je moet ook kijken naar de oorzaken. Corona lijkt een grote impact gehad te hebben op deze ontwikkeling. Denk aan kinderen die daardoor meer sociaal-emotionele schade hebben opgelopen. Tel daarbij op het aanhoudende lerarentekort op de scholen en de extra werkdruk die daardoor komt te liggen op de werkvloer. Dan ervaar je niet de ruimte om aan de slag te gaan met een kind met speciale begeleidingsbehoeften en laat je ze eerder naar het speciaal onderwijs gaan. “Wat ik wel merk is dat scholen deze praktijk van verwijzen meer ter discussie stellen en zich afvragen hoe zij zelf het verschil kunnen maken. Er is iets van een cultuuromslag gaande. Dat stemt mij optimistisch.”
Meer ruimte voor leerkrachten creëren
Peter haalt het voorbeeld van Oostenrijk aan waar kinderen met een beperking aangenomen moeten worden op een reguliere school. Maar daar bestaan de klassen wel uit maximaal 24 leerlingen en staan er altijd duo’s van een gewone leraar en een specialist voor de groep. “Ik denk weleens: als je een deel van het jeugdzorgbudget overhevelt naar de scholen en jeugdmaatschappelijk werkers onderdeel uit laat maken van het schoolteam, dan zou je in Nederland ook al een stuk verder zijn met inclusief onderwijs.”
Dat zijn de ingrijpendere (stelsel)maatregelen, de kunst is om in het huidige onderwijssysteem al de mogelijkheden te vinden om als leerkracht extra aandacht te kunnen besteden aan leerlingen die dat nodig hebben. “Kun je differentiëren in je onderwijs en leerlingen die daartoe in staat zijn zelfstandiger laten werken? En zijn er leerlingen die kunnen helpen bij de lessen? Als SWV nemen we initiatieven om zulke ontwikkelingen te stimuleren. Het kan het onderwijs voor iedereen rijker maken.”
Op de goede weg
Peter ziet mooie dingen gebeuren in de kernoverleggen, die als gevolg van het ondersteuningsplan in het leven zijn geroepen. In deze overleggen bespreken scholen en andere betrokken organisaties uit een kern hoe zij samen ervoor kunnen zorgen dat geen enkel kind de kern uit hoeft.
Neem de basisscholen in de kern Castricum, waar geen speciaal onderwijs school is. Die zijn samen een handreiking aan het opstellen voor de aanname en passende begeleiding van leerlingen met het Syndroom van Down. Of De Sterrekijker in Beverwijk die een ‘sterklas’ heeft opgericht voor praktisch geaarde kinderen uit de omgeving die beter leren met hun handen. En ook een goed voorbeeld: de praktijkklassen die op twee scholen draaien met financiering van het SWV.
“De kernoverleggen zijn een uitvloeisel van de ambitie om met elkaar een leergemeenschap te zijn. Je ziet concreet wat het delen van kennis en ervaringen oplevert. In de uitvoering van het ondersteuningsplan hebben we door alle coronaperikelen tijd verloren. Toch zijn we op de goede weg. We hebben nog twee jaar te gaan, maar ik verwacht eerlijk gezegd dat we de ingezette lijn ook daarna zullen voortzetten.”
“Ik denk weleens: als je een deel van het jeugdzorgbudget overhevelt naar de scholen en jeugdmaatschappelijk werkers onderdeel uit laat maken van het schoolteam, dan zou je in Nederland ook al een stuk verder zijn met inclusief onderwijs.”