Taal verbindt in Velsen

Peuters en kleuters met een taalachterstand in Velsen krijgen vanaf het schooljaar 2005/2006 extra taalonderwijs. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de onderwijsachterstandenmiddelen (OAB), die de gemeente ontvangt van het rijk.

Dit project groeit nog steeds.

Een remedial teacher die een nieuwkomer apart nam buiten de klas en hem of haar met plaatjes inwijdde in de Nederlandse taal; dat was het traditionele beeld van taalonderwijs. Daarna vonden deze ‘bijspijkerlessen’ in de klas plaats, maar nog steeds afzonderlijk van het reguliere groepsonderwijs. En tegenwoordig wordt het extra taal- en woordenschataanbod steeds meer vervlochten in de dagelijkse lesstof en routine, verrijkt door thema’s waarmee de hele klas te maken krijgt. Kinderen met een taalachterstand zijn niet langer ‘bijzonder’, maar blijven deel uitmaken van de groep.

Koffieautomaat

Het is een van de ontwikkelingen die het taalproject in de gemeente Velsen in vijftien jaar heeft doorgemaakt. “Momenteel voeren lokaal vijf basisscholen binnen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs IJmond extra taalactiviteiten in de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) uit, waarvoor OAB-subsidie beschikbaar is”, vertelt coördinator José Bakker (verbonden aan schoolbestuur Fedra). Een van die scholen is De Zefier in IJmuiden. Van de 250 leerlingen komen daar 78 in aanmerking voor extra taalonderwijs.

“Met VVE pak je de categorie twee- tot zesjarigen. De sleutel tot succes is de samenwerking tussen peuteropvang en kleuteronderwijs. Die verloopt in Velsen soepel. Met De Zefier zitten we in hetzelfde gebouw als peutercentrum Zoeff!. De lijnen zijn kort, we hanteren één leerlingvolgsysteem en bereiden thema’s samen voor. En bij de koffieautomaat kunnen we nog praktische zaken doornemen. Dat zorgt voor een doorgaande ontwikkelingslijn”, aldus Zefier directeur Manja Dobbe.

Ambassadeur

Recent is de taaltoets die bij VVE-kleuters werd afgenomen, afgeschaft. Besloten is om meer aan te sluiten bij het leerlingvolgsysteem om de taalvorderingen van VVE-leerlingen te meten. “Daar denk je als subsidieverstrekker goed over na. Je moet je financiële inspanning wel kunnen verantwoorden. Maar goed, we zien in de praktijk dat het extra taalonderwijs leidt tot een versnelling in de ontwikkeling van de doelgroep. Dat komt ook in het leerlingvolgsysteem tot uiting”, zegt Karin Schuurman, werkzaam in het Domein Samenleving van gemeente Velsen.

“Het is zo belangrijk dat in die eerste leerjaren kinderen meteen een goede basis kunnen leggen voor de rest van hun schoolcarrière”, benadrukt José. Zij is blij dat in 2021 en 2022 twee andere basisscholen zich kunnen aansluiten bij het VVE-project. “Daarmee bereiken we in Velsen 70 procent van de doelgroep.”

Karin Schuurman noemt zich een ‘ambassadeur’ van het project. Zij gebruikt haar contacten in aangrenzende gemeenten Beverwijk en Heemskerk om ze te wijzen op de meerwaarde ervan. Karin: “Als het zich verspreidt, bereik je meer leerlingen in hun eigen thuisomgeving. Daardoor wordt het voor hen en hun ouders vertrouwder.” “Met het nieuwe ondersteuningsplan is dat ook een belangrijk uitgangspunt geworden binnen het samenwerkingsverband’’, vult José aan. Karin: “In 2019 zijn de OAB-subsidies verhoogd. Daardoor kunnen we een krachtiger VVE-aanbod neerzetten.”

Spraakgebarentaal

Daar weet Manja Dobbe alles van. Het is mogelijk geworden een VVE-coördinator aan te stellen bij de peuters. Bij de kleuters lopen bij De Zefier al twee VVE-leerkrachten rond. Als het aan haar ligt, nemen zij als coach de komende tijd nog meer de reguliere leerkrachten mee in de aanpak, waarbij zij zelf de meer hulpbehoevende kinderen onder hun hoede nemen.

Manja: “Leerkrachten zien zelf ook steeds meer verbanden. Dat is fijn. Ze geven aan zich meer te willen verdiepen in logopedische ondersteuning en in spraakgebarentaal ter ondersteuning van het onderwijs. Ook deelnemende scholen gaan onderling meer kennis en best practices uitwisselen. Zelf wil ik graag het VVE Thuis-onderdeel verder uitwerken. Daarbij zoeken we naar manieren om ouders nog meer te betrekken door ook hen, samen met hun kinderen, met de taal te laten spelen. Zo blijven we ons ontwikkelen.”