Wat motiveert jou in het vak van leraar?
“Het leuke van kleuters is dat zij nog leren van binnenuit. Het leren gaat bij hen heel natuurlijk. Zij hebben het idee dat ze spelen, maar ik weet wat er allemaal achter zit. Ik motiveer, faciliteer en ondersteun. Daardoor zie ik ze groeien. Die onbewuste processen zijn helemaal mijn straatje. Ook het intensieve oudercontact spreekt me aan.”
Heb je leerlingen gehad die speciale aandacht nodig hadden?
“Ik heb lang geleden een jongetje in de klas gehad met gedragsproblematiek, waarbij school en ik niet konden bieden wat hij nodig had. Ik heb daar echt buikpijn van gehad. We hebben hem in goed overleg begeleid naar een andere school. Af en toe spreek ik zijn ouders. Het gaat goed met hem. Ik heb nu een leerling met het Syndroom van Down. Met hem zit ik nog in de fase van contact maken.”
Wat zegt dit over de haalbaarheid van passend onderwijs?
“Dat het niet altijd matcht. Je hebt te maken met de behoefte van het kind, de schoolomgeving of het systeem en de vaardigheden van de leraar. Die afstemming moet kloppen. Diversiteit in een groep is goed, het kan over en weer nieuwe prikkels geven en het onderwijsklimaat versterken. Het kan ook een groep uit balans brengen. Dan werkt het niet. Ieder kind heeft recht op de beste plek.”
Hoe kunnen leraren zich ontwikkelen om het onderwijs passender te maken?
“Mijn stokpaardje is relatie en communicatie. Ik geef training in Teach Like a Champion, technieken die je leerkrachtvaardigheden verbeteren, waardoor je groeit als persoon. In dat opzicht gaat professionaliseren verder dan een cursus of training volgen. Je bent er continu mee bezig. Ben je flexibel en veerkrachtig? Dan ben je beter in staat om passend onderwijs te geven.”
Hoe kan het schoolteam je als leerkracht ondersteunen bij het bieden van passend onderwijs?
Lacht: “Bij mij? Door mijn enthousiasme soms af te remmen. ‘Denk ook aan jezelf’, hoor ik vaker. Daarnaast is het belangrijk om een IB’er te hebben die je blijft bevragen en je helpt om contacten te leggen met de juiste professionals.”
Hoe ervaar je de specialistische ondersteuning binnen het netwerk van het SWV?
“Er zit ongelooflijk veel expertise waarop je kunt terugvallen als je kinderen met speciale behoeften hebt. Een kritisch puntje is dat ook hier de administratieve molens langzaam draaien. Leraren trekken vaak pas aan de bel, als ze het echt niet meer weten en handelingsverlegen zijn. Als dan ook het inschakelen van extra hulp relatief traag gaat, verlies je een hoop kostbare tijd.”
Welke kansen zie jij voor passend onderwijs in de toekomst?
“Als je voor ieder kind onderwijs in de buurt wil hebben, vraagt dat ook een verandering van het systeem en het personeel. Het zou mooi zijn als daar komen de jaren een stap in gemaakt kan worden. Ik zou graag zien dat de druk bij leerkrachten er iets meer af gaat, zodat erbij hen ook ruimte ontstaat voor het omgaan met diversiteit.”
Wie past het nog meer…
Ik wil graag Mariëlle de Winter in deze rubriek aan het woord laten. Zij werkt bij het Kleurenorkest in Limmen. Deze school bood ooit een plek aan veel kinderen met speciale behoeften. Hoe stroken de idealen van haar en de school met de beperkingen waar je als openbare basisschool mee te maken hebt?”