In SWV Passend Onderwijs IJmond hebben we een ondersteuningsroute vastgesteld als hulpmiddel waarmee elke school een antwoord op ondersteuningsvragen kan geven. Om het onderwijs passend te kunnen maken gaan we ervan uit dat de scholen hun ondersteuning inrichten volgens de fases die in de route staan beschreven. De opschaling in de ondersteuningsroute bestaat uit 3 fases: de ondersteuning in de school, extra ondersteuning in de school en intensieve ondersteuning op een specialistische voorziening. Er is sprake van volgordelijkheid, alhoewel het niet voor iedere situatie nodig is om altijd alle stappen te zetten.
Het basisaanbod van een groep is afgestemd op het grootste deel van de leerlingen. Iedere school hanteert de principes van handelingsgericht werken en geeft het onderwijs per kernvak doorgaans vorm in drie groepen: een instructieafhankelijke groep (verlengde instructie), een instructiegevoelige groep (basisinstructie) en een instructieonafhankelijke groep (verkorte instructie). Het is belangrijk om hoge verwachtingen te hebben en te blijven monitoren in welke subgroep een leerling het beste kan worden ingedeeld in die periode. De ib’er komt regelmatig in de klas, spreekt met de leerkracht periodiek de ontwikkeling en het aanbod in de groep door, ondersteunt bij de aanpassingen.
Basisondersteuning is ondersteuning die elke school binnen het SWV kan bieden. Dit bestaat uit verschillende aspecten en afspraken:
Het kernteam bestaat uit: Ib, directeur, jeugdmaatschappelijk werk/ preventieconsulent of (C)JG coach, LPA, GGD en consulent.
De leerkracht en ib’er stellen de ondersteuning op verschillende niveaus regelmatig bij.
Klik hier voor de 65 afspraken basisondersteuning
Deze afspraken houden we aan in het SWV en waarop de school zichzelf jaarlijks beoordeelt in het schoolondersteuningsprofiel (SOP), middels het invullen van de vragenlijst van Perspectief op school (POS).
De school hanteert ondersteuningsniveaus.
De school biedt kwalitatief goed onderwijs (ondersteuningsniveau 1) en extra begeleiding, evt. door een deskundige in de school (ondersteuningsniveau 2), dat valt onder basisondersteuning.
Een school biedt extra ondersteuning die aanvullend is op de basisondersteuning en dat staat in het SOP van de school beschreven. Daarnaast is er bovenschools extra ondersteuning beschikbaar, in de vorm van advies, coaching, professionalisering van de leerkracht of in de vorm van een voorziening die beschikbaar is voor leerlingen in de (nabijgelegen) kern.
Voor het inroepen van een specialist uit het SWV voor een vraagstuk over een leerling vult de leerkracht samen met de ib’-er het consultatieformulier in, zie: consultatieformulier consultatieform. spec. 2024-2025
Een school heeft zorgplicht voor een leerling die zich aanmeldt en specifieke ondersteuningsbehoeften heeft, in geval de school genoeg plaatsingsruimte heeft. Zie stroomschema zorgplicht.
Als een kind dat is aangemeld intensieve ondersteuningsbehoeften heeft kan een school gedurende de eerste 6 maanden een fictieve TLV aanvragen. Zie uitleg fictieve TLV bij Extra ondersteuning op p. 5.
Indien de school geen passend aanbod kan leveren omdat de ondersteuningsvraag in de groep te groot is, overlegt de directeur met andere directeuren en de consulent binnen het kernoverleg van scholen, welke mogelijkheden er zijn op andere scholen. De directeur kan dit ook overdragen aan de ib’er.
Wanneer een kind na zorgvuldig overleg en onderzoek een tijdelijke plaatsing op gespecialiseerd onderwijs nodig heeft blijft de basisschool waar het kind zonder intensieve behoeften heen was gegaan betrokken. Indien de instromende kleuter rechtstreeks wordt aangemeld op de speciale school dan wordt ouders gevraagd naar welke school het kind was aangemeld als er geen sprake was van intensieve behoeften, en wordt die school geïnformeerd en tijdens de schoolloopbaan betrokken.
De eerste thuisnabije school of school van herkomst blijft geïnformeerd en betrokken bij de leerling indien er mogelijkheden voor terugplaatsing worden onderzocht.
Er kunnen zich vragen voordoen tijdens de ontwikkeling van het kind. De leerkracht en ouders/verzorgers gaan dan met elkaar in gesprek. Als het helpend is wordt de intern begeleider ingeschakeld. De ib’er gaat in gesprek met de collega, kijkt mee in de klas, geeft adviezen en spreekt af met de leerkracht en ouders om gezamenlijk te kijken naar de vraag die er ligt. Er wordt een plan opgesteld met daarin de doelen en bijbehorende behoeften van het kind en de leerkracht. Tevens wordt bepaald welke aanpak de school inzet, met gebruikmaking van welke specialist, en wanneer men de effecten hiervan evalueert.
Wanneer een leerling voor een bepaald vakgebied veel verder is of juist erg achter, kan besloten worden op eigen niveau verder te werken, binnen de eigen groep. Voor dat vak kan de school beredeneren of het nodig is om over te gaan tot het volgen van een eigen leerlijn voor een leerling. Dit dient goed besproken te worden omdat dan de uitstroomverwachting van een leerling bijgesteld wordt en het hiermee niet uitstroomt op of onder 1 F, voor dat vak. Voordat er een leerlijn ingezet wordt, is het van belang dat er een niveaubepaling gedaan is op cognitief, didactisch, sociaal-emotioneel vlak. Is hier hulp bij nodig betrek dan de consulent/ specialist. Voor meer informatie: Ontwikkelingsperspectief opstellen en registeren | Samenwerkingsverbanden passend onderwijs | Inspectie van het onderwijs (onderwijsinspectie.nl)
Wanneer de ontwikkeling van de leerling stagneert wordt een specifiekere interventie door een externe deskundige in de school geboden (ondersteuningsniveau 3).
Indien de school behoefte heeft om te sparren of aan advies vindt overleg plaats met de consulent uit het samenwerkingsverband.
Wanneer de aanpak tot dan toe nog niet het gewenste effect heeft opgeleverd, wordt gezamenlijk besproken wat verdere stappen zijn.
Bijvoorbeeld: zou een observatie helpend zijn of kan er een specialist van de school, of schoolbestuur of uit het SWV worden ingeschakeld? Met toestemming van ouders kunnen andere leden van het kernteam (jeugdmaatschappelijk werk/ preventieconsulent of CJG coach en GGD) geraadpleegd worden of bijvoorbeeld een fysio- of ergotherapeut. Doel is het inroepen en toepassen van adviezen om het kind en de leerkracht verder te helpen.
School organiseert, zo mogelijk in een vroeg stadium, een ondersteuningsteam (OT) als er vragen zijn over ondersteuning van een leerling die de school zelf nog niet heeft kunnen beantwoorden, ook niet na overleg met de consulent van het SWV. Deze vragen bespreekt de school in het OT met ouders en specialist of consulent SWV en eventuele andere deskundige(n), zoals een lid van het kernteam of een andere betrokkene.
De ib’er spreekt vooraf met de leerkracht en ouders over het OT, uitleg hierover zie je in brief OT lk
Het Ondersteuningsteam wordt voorbereid door de ib’er en de consulent SWV. Ter voorbereiding van het Ondersteuningsteam start de school met het aanmaken van TOP-dossier voor betreffende leerling met recente en relevante informatie en vragen, die wordt gedeeld met ouders en betrokken.
In sommige gevallen is er al eerder een TOP-dossier door school aangemaakt.
In het Ondersteuningsteam wordt met alle betrokkenen gesproken over het gezamenlijk bedenken en uitvoeren van een aanpak die voor een leerling, de leerkracht(en) en ouders werkt. Dit proces noemen we arrangeren. De aanpak die hieruit voortkomt kan op de school zelf plaatsvinden en de extra ondersteuning wordt georganiseerd vanuit het ondersteuningsbudget van school. De ib’er houdt de regie. De aanpak wordt in het TOP-dossier bij het ontwikkelplan genoteerd, gevolgd en geëvalueerd.
Zittende leerlingen, die voldoen aan de gestelde criteria, kunnen in aanmerking komen voor een fictieve TLV, als er een specialist uit het SWV betrokken is. Op basis van het benodigde arrangement stelt de school een plan van aanpak op waarbij zij gedurende 1 jaar voor max 75 % van de ondersteuningsmiddelen van een reguliere TLV SBO of SO (cat.1) kunnen ontvangen. Er is sprake van tijdelijke verruiming van de criteria als er in een bepaalde periode geen plaats is in het S(B)O voor deze leerling.
De aanvraag van een fictieve TLV loopt hetzelfde als een aanvraag voor een normale TLV en zal na, positieve beoordeling door de Commissie TLV, toegekend worden, in principe voor één jaar. Na het eerste jaar kan verlenging van de fictieve TLV aangevraagd worden als het plan van aanpak van het eerste jaar is geëvalueerd en op grond daarvan een vervolgplan van aanpak is gemaakt in overleg met de consulent of specialist van het SWV verbonden aan de basisschool. Zie informatie over de fictieve TLV
Scholen stellen een ontwikkelingsperspectief (opp) op voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben én waarbij het helpend is om voor te bereiden op een specifiek uitstroomprofiel van de leerling.
Het opp wordt opgesteld in nauwe samenspraak met de ouders en, als dat kan, ook de leerling. In het opp legt de school de doelen en bijbehorende ondersteuningsbehoefte van de leerling vast, evenals afspraken over de inzet van de extra ondersteuning. De school voorziet in deze wettelijke verplichting binnen 6 weken na het vaststellen van deze behoefte en registreert dit in ROD. Het kind krijgt naast ondersteuning in de klas ook extra ondersteuning afgestemd op de leerling door een specialist (ondersteuningsniveau 3). Het OPP kan worden opgemaakt in het TOP dossier bij ontwikkelplan, of via het eigen leerlingvolgsysteem. Het OPP bevat een aantal wettelijk verplichte onderdelen:
Indien in het OT overeenstemming is dat de school niet meer voldoende kan afstemmen op de ondersteuningsvraag, overlegt de directeur met andere directeuren binnen de kern en de consulent welke mogelijkheden er zijn op andere scholen. De directeur kan dit ook overdragen aan de ib’er.
Wanneer de leerling intensieve ondersteuningsbehoeften heeft en overstapt kan een school gebruik maken van een fictieve TLV op de nieuwe school. Op basis van het benodigde arrangement stelt de school een plan van aanpak op waarbij zij gedurende 1 jaar voor max 75 % van de ondersteuningsmiddelen van een TLV S(B)O kunnen ontvangen.
Wanneer na overleg en onderzoek blijkt dat de leerling niet plaatsbaar is op een nabijgelegen school in de kern kan men overgaan tot de aanvraag TLV voor een S(B)O.
Er wordt een OT georganiseerd met ouders, leerkracht, ib’er, directeur, consulent (of specialist), mogelijk de leerling en betrokkenen. Indien er door alle betrokkenen gedacht wordt aan een plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs of aan plaatsing op Via Nova, dan vindt in het OT de eerste voorbereiding plaats voor het bespreken van het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) of Via Nova Permit (VNP).
Er wordt besproken welke doelen er zijn voor het kind, met welke bijbehorende onderwijsbehoeften en op basis daarvan welke vorm van onderwijs het best passend lijkt, zo veel mogelijk thuisnabij. Er wordt gesproken over de verwachte duur van de plaatsing.
In principe zijn ouders zelf verantwoordelijk voor het vervoer. Indien een leerling niet zelfstandig in staat is om naar de beoogde school te gaan en ouders niet kunnen halen en brengen, kan een leerling gebruik maken van leerlingenvervoer mits de leerling meer dan 6 km van de beoogde school woont. Hier gelden wel voorwaarden en consequenties voor, en er zijn wat uitzonderingen op. Zie hiervoor Informatie over leerlingvervoer november 22
Van de gesprekspunten in het Ondersteuningsteam wordt een verslag gemaakt, waarin ook beschreven wordt wie aanwezig zijn. Dit verslag wordt gemaakt in TOP dossier.
School zorgt voor een goed te volgen TOP dossier. De consulent kijkt hierbij mee en kan vragen om verduidelijking.
Ouders gaan zich oriënteren op die school (scholen) van voorkeur.
Als de beoogde school in beeld is dan zoekt de ib’er contact met de vervolgschool om, met toestemming van de ouders, het dossier te delen. De beoogde school checkt met de school of de consulent reeds betrokken is bij het proces en of het OT ( met school, ouders, consulent) al heeft plaatsgevonden. Zo nee, dan geeft de beoogde school aan het dossier (nog) niet in behandeling te nemen. Zo ja, dan wordt het dossier gedeeld en gaat de beoogde school kijken of er een passende plek is. Zij stemmen af welke informatie er nodig is (zo nodig een observatie) om de plaatsbaarheid te onderzoeken. De commissie van aanmelding op de S(B)O school beoordeelt de ondersteuningsbehoeften en bekijkt de mogelijkheden. De tweede deskundige van de S(B)O school is hierbij betrokken. Indien het aanmeldteam of de commissie van begeleiding van de S(B)O school mogelijkheden ziet tot plaatsing wordt dat doorgegeven aan de school van herkomst. Een contactpersoon van de S(B)O school wordt dan uitgenodigd voor een Ondersteuningsteam op de school van herkomst. Zo kunnen de doelen en behoeften en beoogde aanpak nog nader worden besproken.
N.B. In voornoemde situatie is de school waar het kind nu verblijft de aanvrager van de TLV of VNP. Indien het kind nog geen school heeft en als er aanleiding is om voor dit kind een TLV voor het S(B)O/IKC aan te vragen dan is de S(B)O school waar het kind geplaatst gaat worden de aanvrager van de TLV. Zie voor voorbereiding en aanvraag TLV onderstaand.
School vult het TOP dossier volledig in en laat ouders instemmen op het plan (stap 8 in TOP dossier).
In het OT vertegenwoordigt de consulent van het SWV de eerste deskundige (via verlengde armconstructie van een orthopedagoog/psycholoog van het SWV) en de tweede deskundige is een orthopedagoog/psycholoog vanuit de beoogde school voor speciaal (basis) onderwijs of Via Nova[1], in geval van fulltime HB onderwijs. Men stelt met elkaar vast welke verwachtingen er zijn, voor welke periode de TLV aanvraag zal zijn en wat er nodig is voor terugkeer. Er wordt afgesproken wanneer de leerling begint en hoe de aanleverende school in contact blijft.
Alle betrokkenen (ouders, school van herkomst, 1e deskundige van het SWV en 2e deskundige van het S(B)O of Via Nova) zijn akkoord over de aanvraag en de TLV categorie en dit staat genoteerd in een verslag van dit laatste overleg in TOP dossier.
Aangezien een VNP geen TLV is, zijn de wettelijke vereisten voor de 1e en 2e deskundigen niet van kracht. Het 1e deskundigenadvies loopt via de consulent (verlengde arm), net als bij de TLV en het 2e deskundigheidsadvies ligt bij de HB specialisten van Via Nova.
De school zorgt voor een volledig dossier en aanvraag:
De inhoud van het dossier en de bijlagen geven een goed beeld van de doelen en van de intensieve behoeften en het effect van de eerdere aanpak.
Het TOP dossier bevat een uitdraai van het leerlingvolgsysteem, indien beschikbaar relevante onderzoeksverslagen (zoals intelligentieprofiel, dyslexie, ander psychologisch onderzoek, etc.) en het plan en de evaluatie van het effect van de inzet van extra hulpmiddelen. In het OKR staat beschreven met welke methodes de leerling werkt en in welk deel/niveau.
De aanvraag is helder wat betreft type TLV, duur en zorgzwaarte (voor VNP moet de optie Via Nova Permit gekozen worden). Ouders stemmen in. De school zet het TOP dossier door naar het SWV en de consulent checkt het dossier op volledigheid en instemming.
De consulent geeft akkoord en zet de aanvraag door (via opvolgen) naar het secretariaat.
Het secretariaat controleert nogmaals of ouders hebben ingestemd en zet de aanvraag door naar resp. de 1e en 2e deskundige. Dit verloopt via de SWV 2.0 omgeving.
Zodra het 1e en 2e deskundige advies zijn ingevoerd, zet het secretariaat de aanvraag door naar de voorzitter van de TLV CIE om de instemming op de TLV of VNP aanvraag te verlenen.
De toekenning van de TLV of VNP vindt plaats door de voorzitter van de Cie. TLV, daartoe gemandateerd door de directeur-bestuurder van het SWV. Een toegekende TLV of VNP wordt vervolgens in het TOP-dossier gegenereerd. De aanvragende school wordt middels het TOP-dossier op de hoogte gesteld van de toekenning en communiceert dit naar de ouders/verzorgers van het kind en naar de beoogde school. Het is van belang de leerling niet uit te schrijven voor de TLV of VNP is toegekend. Na uitschrijving van de leerling is dit niet meer mogelijk en kan de TLV of VNP niet toegekend worden.
Wil jij op de hoogte blijven van alle inspirerende verhalen die we maken over Passend Onderwijs in de IJmond?
Schrijf je in en ontvang 3 keer per jaar de verhalen in je mailbox.